Deze pagina bestaat uit 3 onderdelen:
Het ontstaan van de naam JAZZ
Grafische voorstelling van de jazzstijlen
Stijlen en technieken van de klassieke jazz
|
|
Het ontstaan van de naam JAZZ

Een artikeltje uit een blaadje 'Licht' daterend van 1914 staat ondermeer:
In Café Schiller te Chicago speelde een ensemble van ong 50 man onder leiding van Jasko Brown. Deze Jasko
bespeelde zelf de piccolo en de cornet-à-pistons; was hij nuchter, dan droeg hij orthodox-kerkelijke wijzen voor, had
hij 3 of 4 borrels op, dan sloeg zijn stemming om, en wist met zijn piccolo de "hevigste en meest barbaarse geluiden"
voort te brengen. De bezoekers van het café spoorden hem tot drinken aan, en tracteerden hem roepend: "E n c o r e (nog eentje)
Jasco!" De familiaren maakten daarvan "Encore Jass", en zoo werd zijn verkorte naam overgedragen op zijn muziek, en op die van
dezelfde soort, door anderen voorgedragen. De Jazz verspreidde zich over gansch Amerika...Voor het volledige artikel
bekijk het hier
Grafische voorstelling van de jazzstijlen
Onderstaand grafische voorstelling komt uit het 'The Jazz book' van Joachim
Berendt (de 'Jazz Paus', 1922-2000) en is uitgebreid door Joe Germuska.
Stijlen en technieken van de klassieke jazz
|
Karakter |
Techniek |
Melodie |
Bezetting |
Vertegenwoordigers |
New-Orleans |
Volks, humoristich, spontaan. Gemeenschaps-muziek. Primitieve speltechniek, overgenomen uit de mars |
Collectieve improvisatie. Polyfoon van opzet. De solistische improvisaties beperken zich hoofdzakelijk tot de z.g. "breaks". Duidelijke functionele scheiding tussen ritme- en melodiesectie. |
Cornet (trompet), clarinet, trombone (soms ook viool, kazoo, jug) soms ook 2 trompetten of clarinetten.Een heel enkele keer 1 of 2 saxen |
Piano, banjo (gitaar), tuba (stringbas), slagwerk: drum, wasboard |
Buddy Bolden, Manual Perez, Alphonse Picou, Freddie Keppard, Johnny &Baby Dodds, King Oliver, Kid Ory, Didney Bechet, Louis Armstrong, Bunk Johnson, Red Allen, Pops Foster, George Lewis, Zutty Singleton |
Chicago |
Nog wel volks van sfeer, maar meer op individu afgestemd, i.p.v op de gemeenschap. Het arrangement is een sta-in-de-weg voor spontaniteit. |
Het "hot" element gaat in deze periode sterk domineren. Solistische improvisatie tegen een homogene achtergrond. Zeer soepele speltechniek. |
Trompet, clarinet, sopraan-sax; naast trombone de tenorsax.Verder altsax en bariton-sax. |
Drumstel meer geperfectioneerd en en uitgebreid. Geen tuba sousafoon |
Bix Beiderbecke, Eddie Condon, Jimmy /mcpartland, Pee-Wee Russell, Jack Teagarden, Mezz Mezzrow, Frank Techemacher, Bud Freeman, Gene Krupa, Wingy Manone, Joe Sullivan, Ben Pollack |
Dixieland |
Humor ontaardt vaak in namaak-vrolijkheid. Nog origineel, minder spontaan. Gemeenschaps-muziek, objectief. |
Solistisch aandeel groter dan N.O. De bas-instrumenten worden soepeler gehanteerd. |
Zie New-Orleans. Soms vervangt de sopraan-sax de clarinet. |
Zie New-Orleans. Naast tuba de sousafoon |
Dominique James La Rocca, Leon Rapollo, Larry Shield, Jack Laine, Muggy Spanier, Tony Spargo, Tom Brown, Tony Parenti, Eddie Edwards, Doc Behrendson, Alcide Nunez |
Swing |
Meer aristrocatisch dan volks, meer compositie en arrangement dan spontane, persoonlijk uiting. Harmonisch vaak zeer gedurfd. |
Solistische virtuositeit, gesteund door sterke harmonische klank.In spel dat hoofdzakelijk werkt met "riffs" klankfiguren, ritmisch en melodisch, wordt vaak herhaald. |
Big-band bezetting, werkt met meervoudige bezette secties: trompet-, sax-, trombone-sectie.Ook bariton-sax.Vaak speelt er een vioolsectie mee. |
Klavier, gitaar, bas en slagwerk. Vibrafoon. |
Fletcher Henderson,Count Basie, Bennie Moten, Jimmy Lunceford, Bennie Goodman, Duke Ellington, Lionel Hampton, Luis Russell, Jimmy &Tommy Dorsey, Chic Webb, Gene Krupa, Teddy Wilson |
|
|